NL
Gepubliceerd op 30/10/2023

Federaal begrotingsakkoord: meer maatregelen zijn bekend

De nieuwe maatregelen treden in principe op 1 januari 2024 in werking. 

Maar de overheid moet de wetteksten nog schrijven. We mogen de publicatie van die teksten pas op het einde van het jaar verwachten. 

Tot dan geldt dus: alle informatie is nog onder voorbehoud.

Verhoging activeringsbijdrage bij vrijstelling prestaties met loonbehoud

De regering verhoogt het percentage van de zogenaamde activeringsbijdrage. Die bijdrage bestaat sinds 2018, en is een ontradende maatregel voor werkgevers die hun (vaak oudere) werknemers met geheel of gedeeltelijk loonbehoud vrijstellen van prestaties. Men spreekt van een verhoging van de actuele bijdragen met 30%. De regering verstrengt ook de voorwaarden om een verlaging met 40% van deze activeringsbijdrage te bekomen. Het zal niet meer volstaan om de betrokken werknemers een opleiding te laten volgen. De werknemers zullen voortaan een outplacementbegeleiding moeten krijgen.

En de overheid zal binnenkort ook de bijdrage opleggen aan werkgevers wanneer ze hun betrokken werknemers tijdens het kwartaal minder dan 1/3e van een voltijdse tewerkstelling laten werken. Tot nu toe waren de werkgevers de bijdrage alleen verschuldigd wanneer hun werknemers geen enkele prestatie leverden in het betrokken kwartaal.

Verhoging werkhervattingspremie

De regering verhoogt het bedrag van de werkhervattingspremie: van 1.000 naar 1.725 EUR. Sinds april 2023 kan de werkgever dergelijke premie krijgen voor de aanwerving of re-integratie van een langdurig zieke werknemer in een systeem van progressieve werkhervatting.

Flexi-jobs: potentiële uitbreiding naar alle sectoren

Twaalf nieuwe sectoren kunnen binnenkort ook aanspraak maken op flexi-jobs. Het gaat om volgende sectoren:

  • onderwijs,
  • kinderopvang,
  • busvervoer,
  • publieke sport- en cultuursector,
  • autosector,
  • begrafenisondernemingen,
  • eventsector,
  • land- en tuinbouw,
  • rijscholen,
  • vastgoed,
  • verhuisondernemingen,
  • bepaalde sub-sectoren van de voeding.

Deze sectoren kunnen echter beslissen om geen flexi-jobs op hun niveau in te voeren. Het gaat om een ‘opt-out’-systeem dat via een sectorale CAO moet gebeuren.

Andere sectoren kunnen bovendien ook een sectorale CAO sluiten om flexijobs in te voeren. De bal ligt dus in het kamp van de sectorale sociale partners via een ‘opt-in’.

Er zijn nog andere nieuwigheden voor de flexi-jobs

  • de werkgever zal de sectorale barema’s moeten naleven, behalve in de horecasector;
  • de regering verhoogt de werkgeversbijdrage van 25 naar 28%;
  • de niet-gepensioneerde flexi-jobwerknemer zal niet meer dan 12.000 EUR op jaarbasis mogen verdienen om van de fiscale vrijstelling van het flexi-loon te genieten;
  • verbod om een flexi-job uit te oefenen bij een andere onderneming van dezelfde werkgever (anti-misbruik)

Tenslotte voert de overheid ook een wachtperiode in voor de werknemers die van een voltijds naar een 4/5de-arbeidsregime overschakelen. Ze zullen pas vanaf het derde kwartaal na de overschakeling een flexi-job mogen doen.

Optrekken van de minimumlonen

De stijging van de loonkost voor de werkgevers ingevolge de geplande verhoging van het intersectoraal minimumloon (GGMMI) op 1 april 2024 met 35 euro bruto (onder voorbehoud van indexering), zal worden gecompenseerd via een versterking van de zogenaamde ‘zeerlagelonencomponent’ in de structurele lastenverlaging voor werkgeversbijdragen. Daarnaast moet de versterking van de fiscale werkbonus ervoor zorgen dat de stijging van het GGMMI met 35 euro bruto leidt tot een stijging voor de werknemer van diens nettoloon met 50 euro.

RSZ-doelgroepenvermindering voor collectieve arbeidsvermindering: minimale tewerkstelling vereist

Vanaf 2024 legt de overheid een nieuwe voorwaarde op bij de bestaande doelgroepenvermindering van sociale bijdragen ten voordele van de werkgever. De overheid beperkt het voordeel tot de werknemers die gemiddeld minimum 28 uren per week werken.

Bron: https://www.sd.be/ellawebsite